De smartphone komt pas echt tot zijn recht als die met het internet verbonden is.
Er zijn twee manieren om het toestel met internet te verbinden.
Het toestel kiest zelf welke van de twee gebruikt wordt, afhankelijk van de beschikbare verbindingen. En het kiest altijd voor de goedkoopste verbinding.
De gebruiker merkt eigenlijk niet welke van de twee manieren actief is. Mobiele data is langzamer maar dat verschil is in de praktijk nauwelijks merkbaar.
Wifi is een signaal wat door een modem of router beschikbaar gesteld wordt. Dit hoort bij het internet(/TV/telefoon) abonnement bij een provider zoals Ziggo, KPN, Tele2 etc.
Dat apparaat staat meestal in de meterkast, bij oudere huizen staat het bij de antenne aansluiting van de TV in de woonkamer.
Openbare wifi signalen zoals op campings en in cafés werken op precies dezelfde manier, alleen is daar meestal meer apparatuur voor nodig om een groter oppervlakte te bedienen.
De mobiele data gaat via de telecom provider. Dat is dezelfde verbinding waarmee er ook gebeld wordt.
Bij wifi wordt bijna altijd een 'fair use policy' gehanteerd voor de hoeveelheid data dat mag worden gebruikt. Praktisch betekent dat er geen beperking is voor normale gebruikers.
Bij mobiele data wordt er een abonnement afgesloten voor een bepaalde hoeveelheid data per maand. (Bijvoorbeeld 500 MB of 2 GB). Is alles gebruikt dan hangt het van provider af wat er gebeurt. Soms wordt internet geblokkeerd, soms gaat de snelheid drastisch naar beneden en soms moet er voor het extra gebruik worden bijbetaald. Let er dus goed op hoe dit bij de eigen provider geregeld is.
Bij prepaid kaarten heb je verbinding totdat er geen tegoed meer is.
Wifi kan worden ingesteld door 'Instellingen' te kiezen en daarna 'Wi-Fi' (of WLAN).
Bij het openen van deze instellingen worden alle beschikbare wifi signalen getoond. (Dat kunnen er veel zijn, vooral als je in een appartement woont, alle wifi signalen van de buren zijn dan ook zichtbaar)
De meeste wifi signalen zijn beveiligd en er is een wachtwoord nodig om verbinding te maken. In dat geval staat er een slotje bij.
Kies het wifi signaal waar op aangesloten moet worden en geef het wachtwoord in (als het een beveiligde verbinding is). Er wordt dan verbinding gemaakt, dit duurt heel even.
De verbinding en het wachtwoord worden op het toestel onthouden. Als het toestel helemaal uit en dan weer aan wordt gezet dan zal de verbinding weer automatisch gemaakt worden.
Of het toestel met wifi verbonden is kan rechts bovenin bekeken worden in de statusbalk. Daar staat dan een 'taartpunt' (Zie afbeelding). Hoe voller die is hoe sterker het signaal.
De mobiele data wordt in de app 'Instellingen' in de groep 'Draadloos en netwerken' ingesteld. Kies voor 'Gegevensgebruik'. Daar staat een schuifknop waarmee de mobiele data aan of uit gezet kan worden.
Dieper verscholen zit de instelling voor roaming. (Die is in 'Instellingen' in de groep 'Draadloos en netwerken' ingesteld. Kies voor 'Meer' en daarna 'Mobiele netwerken'. Daar staat een schuifknop bij 'Gegevensroaming'. Zet die aan.
Roaming is het gebruiken van netwerken van andere bedrijven als de provider er zelf geen heeft. In Nederland zijn er maar vier mobiele netwerk providers (T-Mobile, KPN, Vodafone en Tele2). Alle andere aanbieders huren het netwerk van één van die providers.
Maar ook als er in het buitenland gebruik wordt gemaakt van mobiel internet moet roaming aan staan.
In de praktijk betekent dat roaming altijd aanstaat in Nederland en de EU en uitgezet moet worden in landen buiten de EU. (De kosten van het gebruik van mobiele data in niet EU landen kunnen erg hoog zijn!)
Tip: Gebruik de zoekfunctie bij de app 'Instellingen' als het onderwerp niet gevonden kan worden.